Artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) behandelt het delict van deelname aan een criminele organisatie. Dit artikel stelt strafbaar het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Het is een belangrijk instrument in de strijd tegen georganiseerde misdaad in Nederland.
Inhoud van artikel 140 Sr
- “Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
- De voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard of van rechtswege is verboden of ten aanzien waarvan een onherroepelijke verklaring als bedoeld in artikel 122, eerste lid, van Boek 10 Burgerlijk Wetboek is afgegeven, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of geldboete van de vierde categorie.
- Indien een organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld, wordt het in het eerste lid bedoelde feit gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
- Ten aanzien van de oprichters, leiders of bestuurders kunnen de gevangenisstraffen met een derde worden verhoogd.
- Onder deelneming als omschreven in het eerste lid wordt mede begrepen het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun aan alsmede het werven van gelden of personen ten behoeve van de daar omschreven organisatie.”
Juridische analyse
- Organisatie:
De kern van artikel 140 Sr is deelname aan een organisatie die tot doel heeft om misdrijven te plegen. Van een ‘organisatie’ als bedoeld in artikel 140 Sr is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Het kan daarbij gaan om natuurlijke personen en/of rechtspersonen
- Deelneming:
Van ‘deelneming’ aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Het is niet vereist dat vast komt te staan dat de verdachte heeft samengewerkt met, of in ieder geval bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. De deelneming moet voor de verdachte op zichzelf worden beoordeeld. Het is dus bijvoorbeeld niet van belang of andere personen meer hebben gedaan of een belangrijker rol vervulden dan de verdachte. Voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. De verdachte hoeft geen wetenschap te hebben van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
- Oogmerk:
Het gaat bij het misdrijf van artikel 140 Sr niet om het daadwerkelijk gepleegd zijn van misdrijven, maar om het ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie al zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Strafmaat:
Voor gewone leden van de organisatie is de maximale straf zes jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vijfde categorie. Leiders van de organisatie kunnen tot tien jaar gevangenisstraf worden veroordeeld. De hoogte van de straf hangt af van factoren zoals de ernst van de misdrijven die door de organisatie worden gepleegd en de rol van de verdachte binnen de organisatie.
Georganiseerde misdaad:
Artikel 140 Sr wordt veelvuldig ingezet in de strijd tegen georganiseerde misdaad, zoals drugskartels, motorbendes, en andere netwerken. Door leden van een criminele organisatie aan te pakken, kan het Openbaar Ministerie proberen om de organisatie als geheel te ontmantelen. Vaak wordt artikel 140 Sr in combinatie met andere artikelen toegepast. Leden van een criminele organisatie worden vaak ook vervolgd voor de specifieke misdrijven die door de organisatie worden gepleegd, zoals drugshandel of witwassen.
Conclusie
Artikel 140 Wetboek van Strafrecht is een juridisch instrument in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit. Het stelt de overheid in staat om niet alleen de directe uitvoerders van strafbare feiten, maar ook de leden en leiders van criminele organisaties aan te pakken. De vraag die centraal staat is of er daadwerkelijke sprake is van een criminele organisatie. Neem daarom tijdig contact op met een strafrechtadvocaat.